Oost-Indische kers
De Oost-Indische kers is een kruipende en soms klimmende eenjarige plant, waarvan er twee soorten zijn: majus (groot, rankend) en minus (klein en niet rankend). Deze plant krijgt prachtige eetbare gele of oranje bloemen en is daarmee een mooie sierplant in je (moes)tuin.
Oost-Indische kers kan als bodemkruiper hele gebieden van de tuin bedekken. Ook houdt deze plant slakken op afstand en trekt bladluizen aan. Plant de Oost-Indische kers naast een fruitboom en deze wordt met rust gelaten.
Oost-Indische kers in de tuin
Je kunt de Oost-Indische kers gemakkelijk zaaien. Duw de zaden in een stukje geschoffelde grond van je border of in een grote plantenbak. Let er wel op dat je de zaden 30-40 cm uit elkaar zaait, want elke plant kan best groot worden.
Het zaaien van de plant kun je het best doen in maart en april. Hierdoor heb je datzelfde jaar nog profijt van de bloemen. Wacht je tot de herfst, dan zullen ze het jaar erna in de lente gaan bloeien. Zorg ervoor dat de plant een plekje in de zon krijgt. Hierdoor zal hij beter groeien. Vermijd natte stukken grond.
Oost-Indische kers is een eenjarige plant. Hierdoor zal de uitgebloeide plant zichzelf weer opnieuw uitzaaien.
Oost-Indische kers in de keuken
Alles aan de Oost-Indische kers is eetbaar. De eetbare bloemen hebben zo’n vijf blaadjes die rond tot ovaal van vorm zijn. Ze hebben een lichtpittig/peperige smaak en doen het goed in salades. De smaak doet je denken aan radijs. De blaadjes zijn peperiger dan de bloemen en doen met hun scherpe smaak denken aan mierikswortel. De onrijpe groene zaden zijn zeer peperig en worden vaak ingemaakt.
Bewaar de Oost-Indische kers in de koelkast en was de bloemen net voordat je ze rauw toevoegt aan je gerecht. Dan blijft de vorm van de bloem het langst behouden.
Deel deze pagina