Sjalot
De sjalot is afkomstig uit de lookfamilie. Oorspronkelijk komt de sjalot uit Azië, waar hij 3000 jaar voor Christus al geteeld en gegeten werd. De sjalot is ook bekend onder de naam ‘eslook’.
Veel mensen zien de sjalot als een kleine ui. Toch zijn er wel degelijk verschillen tussen de twee. Zo groeien sjalotten als trossen in knolletjes, kunnen ze zich via ondergrondse scheuten zelf voortplanten en hebben ze een vele zoetere en zachtere smaak dan ui.
Sjalotjes kun je gebruiken bij huidproblemen, ze werken ontstekingsremmend en ontsmettend. Daarnaast bevat de sjalot veel vitamines. De vitamines A, B en C zitten niet alleen in de sjalot zelf maar ook in de stengel.
Sjalot in de tuin
Plant sjalotjes op een zonnig stukje grond dat humusrijk en vruchtbaar is, en dat een laag stikstofgehalte heeft. Voordat je begint met planten dien je de grond even los te maken, en zorg er ook voor dat je al het onkruid verwijdert. De sjalot houdt niet van veel water. Wanneer de grond te nat is, remt dit de groei van de plant.
Vanaf maart kun je beginnen met poten. Stop de sjalotjes in de grond en zorg ervoor dat er nog een klein stukje boven de grond uitsteekt.
Laat voldoende ruimte tussen de sjalotten. De wortels groeien oppervlakkig, daardoor is het bij te weinig ruimte tussen de planten lastig om onkruid te wieden. Doe dit regelmatig tot aan de oogst. Ook mag je de bloeistengels tussendoor verwijderen. De stengels en het onkruid zorgen er anders voor dat de plant minder goed opdroogt. Tussendoor water geven hoeft niet, tenzij er helemaal geen regen valt.
Oogsten
Haal begin juni wat grond rond de plant weg. Dit versnelt het rijpingsproces. Rond juli, zodra het loof geel wordt, kun je oogsten. Trek de sjalot in zijn geheel uit de grond en laat hem daarna een tijdje drogen in een kistje.
Sjalot in de keuken
Sjalotjes worden veel gebruikt in de Hollandse keuken. Sjalot heeft een fijnere smaak dan ui en is zeer geschikt om gerechten mee op smaak te brengen. Je kunt sjalotjes bakken, stoven, smoren, koken of rauw gebruiken. Wanneer je tijdens de bereiding van jus of bouillon een sjalotje toevoegt, ontstaat er een lichtzoete smaak.
Lekker is het om de sjalot mee te bakken met champignons of rauw te gebruiken op bijvoorbeeld een boterham met sardines in tomatensaus. Ook in salades geven sjalotjes vaak net dat beetje extra smaak. Combineer ze eens in een salade met tijm, rozemarijn en honing.
Bewaren
Op een donkere, koele plaats kun je sjalotjes enkele weken bewaren, in de diepvries zelfs drie maanden.
Sjalot tips
- Plant geen sjalotjes op grond waar gedurende drie jaar daarvoor uien hebben gestaan. Zo voorkom je vruchtwisseling, ziekten en aantasting van de plant.
- Het stuk tuin waar je sjolaties op kweekt kun je afdekken met gaatjesplastic om aantasting door dieren te voorkomen.
- Snijd en schil de sjalot pas vlak voordat je hem gebruikt. Het vocht dat vrijkomt smaakt snel bitter na het snijden. Bak hem ook niet te lang en te hard mee. Zodra ze donker worden, ontstaat wederom een bittere smaak.
Deel deze pagina