Taugé

Taugé wordt gewonnen uit mungbonen, ook wel groene bonen genoemd. Mungbonen zijn oorspronkelijk afkomstig uit India en worden tegenwoordig voornamelijk in Azië en Oost-Afrika verbouwd.

Taugé wordt veel gebruikt in de Indische en Chinese keuken en bestaat uit witte knapperige steeltjes. Het is een erg gezonde groente, vol vitamines en ijzer. Taugé heeft een kruidige en nootachtige smaak.

Zelf taugé kweken is niet moeilijk en kan het hele jaar door. Je hebt er zelfs niet eens een moestuin voor nodig. Wat je wel nodig hebt zijn mungboontjes en een bakje. Vul het bakje met water zodat alle mungboontjes volledig onder water staan en ze kunnen ontkiemen. De eerste vier uur hebben ze veel daglicht nodig, daarna berg je ze op in het duister.

Na vierentwintig uur laat je het water uit het bakje lopen en leg je de boontjes op een vochtig stuk keukenpapier terug in het bakje. Dek het bakje af met bijvoorbeeld een theedoek zodat er geen licht bij komt. Zet het bakje nu op een donkere, koele plek, bijvoorbeeld in je kelder of in een keukenkastje. De komende dagen moet je de boontjes goed nat houden en zul je zien dat de taugé elke dag groeit.

Na slechts vijf dagen is jouw zelfgekweekte taugé al klaar voor gebruik!

De meeste mensen kennen taugé als ingrediënt van de loempia. Daarnaast zien we taugé veel terug in verschillende nasi- en bamigerechten uit zowel de Chinese als Indische keuken. De smaak is een beetje vergelijkbaar met die van Chinese kool. Taugé kan je prima roerbakken in olie, maar kan ook (kort) gekookt worden. Je kan de groente vers toevoegen aan salades, met bijvoorbeeld een hard gekookt eitje en zilveruitjes.

Taugé is vers maximaal twee dagen houdbaar in de koelkast. Geblancheerd kun je hem tot twaalf maanden in de vriezer bewaren.

1. Vergeet niet de groene velletjes en dunne worteltjes te verwijderen voordat je de taugé toevoegt aan gerechten.
2. Voeg taugé zo laat mogelijk toe aan warme gerechten, zo behoud je de smaak en de vitamines.